Ankie’s ademhaling

Het is ergens eind jaren zeventig. De kleurentelevisie is gemeengoed, maar de video nog niet. Evenmin als de afstandsbediening. Als je iets anders op tv wilde zien, moest je opstaan, naar de televisie lopen en met knop op het toestel één van de andere zes kanalen selecteren. Niks Netflix. Niks on demand. Redelijk onvoorstelbaar. Het voelt alsof ik uit de Middeleeuwen kom.

Dit arbeidsintensief zappen was zo ongeveer de enige beweging die ik met plezier deed. Voor sporten was mijn lichaam niet gemaakt. Ik was een beetje gezet. ‘Stevig, net als z’n vader’, zei m’n moeder bij opmerkingen. Mijn klasgenoten wisten beter en noemden me ‘die bolle’. Gelukkig was klasgenoot Bram net iets boller en werd hij frequenter en fanatieker belaagd dan ik.

Het was geen makkelijke jeugd, zul je begrijpen.

Bovendien had ik ademhalingsproblemen. Bij alleen al het idee aan inspanning ging ik hyperventileren of zwaar ademhalen. Een dik hijgend hert. Een prooi voor ieder ander wezen. De juf meldde het aan mijn moeder en die moest er wat mee. Daarom werd ik naar Ankie gestuurd. Een fysiotherapeute. De mooiste vrouw op aarde. En aardig bovendien.

Op de zolder van een aftandse fysiopraktijk, waar het altijd regende, moest ik met mijn stevige bolle lichaam rondjes rennen totdat mijn hoofd rood zag en de ademhalingsklachten zich manifesteerden. Dat was het moment waarop zij gewacht had. Want dan kon ze mij leren hoe ik beter moest ademen. Met m’n buik.

Ze legde haar handen liefdevol op mijn stevige bolle buik. Met haar stem en hand begeleidde ze de lucht van m’n neus naar mijn buik en weer terug. Ik ademde verkeerd, zei ze. Te veel met het bovenlijf. Te weinig met m’n buik. Het was eigenlijk niet eens moeilijk om goed te leren ademen. Vooral niet met haar hand op mijn buik. Dat moment van samen, verbondenheid met de mooiste vrouw op aarde. Ik was bereid alles van haar te geloven maar bleek een trage leerling.

Het hielp daadwerkelijk. Bij stress of inspanning, ook buiten de zolderkamer, bracht ik m’n adem laag in het lichaam en verdiepte de luchtstroom. In m’n lichaam. Maar ook in mijn hoofd. Ik werd mentaal sterker. Niet meer dat lam wachtend, bijna hunkerend, op het offermoment. Ademhalen bleek de sleutel naar binnen. Naar meer rust. Of in ieder geval minder spanning.

ademhaling metaalDe behandelingen waren eindig. Ik vergat Ankie en de zolder. En gaandeweg ook wat ze me geleerd had. Ik beproefde andere, niet per se betere, mechanismen om met spanning om te gaan.

Nu, pakweg 40 jaar later, ben ik weer bij haar terug. Ik herinner me geen gezicht. Wel die vriendelijke stem. Het gevoel van contact. Als flarden mist na een regenbui. Ik ben terug bij haar door een tekst die ik las over het belang van ‘goed ademen’. Hand op de buik. Inademen door de neus, zo diep mogelijk inademen als je kunt, voorbij je borstkas, je buik laten bollen, bollen, nog verder en dan…van helemaal bol weer langzaam leeg laten lopen en dan terug naar boven, langzaam uitademen door de mond.

Klaar? Nog een keer! Zo vaak je kunt! Zo vaak je aandacht het toelaat. Voel haar hand op je buik. Met de uitademing verdwijnt de spanning uit je lichaam. Verdwijnt het gevoel dat je nu moet handelen. Vluchten, vechten, dood neervallen, doen alsof je er niet bent. Iets verzinnen. Een handeling verrichten die de aandacht verplaatst. Het maakt ruimte voor iets nieuws: het besef dat dit de plaats is waar jouw lichaam de aarde raakt. Dat hier onder jouw voeten de enige plek is waar je contact kunt maken met de aarde en via de aarde met jezelf.

Het is raar hoe Ankie’s ademhaling al die jaren heeft liggen verstoffen op de zolder van mijn geheugen. Ik ben blij dat ze terug is. Vooral nu het vaker regent en ik in het Metaal element kan wonen.

Afbeeldingen: Pexels.com